Het project focust op 3 doelsoorten:
- Anthocharis cardamines (Oranjetipje)
- Aphantopus hyperantus (Koevinkje)
- Coenonympha pamphilus (Hooibeestje)
Deze 3 soorten, Oranjetipje, Koevinkje en Hooibeestje volgen elkaar op in vliegperiode en kunnen daarom gebruikt worden als leidraad voor de vrijwilligers tijdens hun zoektocht naar dagvlinders. Tegelijkertijd kunnen alle andere soorten ook geïnventariseerd worden.
Daarnaast gaan we gericht op zoek naar andere specifieke, habitatgebonden soorten om hun verspreiding in kaart te brengen met extra aandacht voor graslandvlinders zoals Polyommatus icarus (Icarusblauwtje), Aricia agestis (Bruin blauwtje), Lycaena phlaeas (Kleine vuurvlinder), C. pamphilus (Hooibeestje) en Thymelicus lineola (Zwartsprietdikkopje).
De inventarisatiemethodes kunnen opgedeeld worden in drie groepen:
- Onafhankelijke inventarisatie
De individuele inventarisatie op een door de waarnemer zelf gekozen route en zelf gekozen tijdstip (is het meest voorkomend). - Vaste route inventarisatie
Het bewandelen van een vastgelegde vlinderroute op regelmatige tijdstippen volgens een bepaald protocol (zie dagvlinderroute van Ortwin Hoffmann in Waasmunster). - Groepsinventarisatie
Zoektochten in groep om de grenzen van een bepaalde soort vast te leggen.
Daarnaast wordt ook gezocht naar de andere stadia (eitjes, rupsen en poppen) van dagvlinders doorheen het seizoen.
Van links naar rechts: Anthocharis cardamines (Oranjetipje), Aphantopus hyperantus (Koevinkje) en Coenonympha pamphilus (Hooibeestje). De 3 doelsoorten van het project dagvlinders Durme- en Scheldegebied.